Een inzicht uit ‘Het Onderwijssysteem Spreekt’: De oerlaag die we in het onderwijs, én hoe we hiernaar kijken, zijn kwijtgeraakt
- Indy Thijn
- 26 nov
- 5 minuten om te lezen
Er wordt vaak gesproken over het ontstaan van het onderwijs, vanuit allerlei invalshoeken en meestal met de beste bedoelingen. Toch wordt er bijna altijd gerefereerd naar de ‘start’ van ons huidige onderwijssysteem, alsof dát de oorsprong is. En soms hoor je zelfs dingen als: “Ja maar… zo doen we het altijd al.”
Nou… daar krijg ik dus kriebels van.
Niet alleen omdat zo’n uitspraak nul growth mindset bevat… maar vooral omdat het gewoon niet klopt. En ja… dit is precies het moment waarop mijn taal-trigger afgaat; meestal omdat er een incongruentie onder zit die ik registreer. Als je het woord altijd gebruikt, moet je ook écht altijd bedoelen.
Dan moet je de hele menselijke geschiedenis meenemen en niet alleen de afgelopen honderd-tweehonderd jaar.
Precies daarom voelde ik in dit onderzoek ('Het Onderwijssysteem Spreekt' middels collectieve systemische opstellingen) de behoefte om radicaal uit te zoomen toen we in het thema ‘de tijdlijn’ doken. Niet te beginnen in 1901 (het jaar dat de leerplicht in ging en het onderwijs in dienst stond van de industriële revolutie), maar bij de oorsprong van leren.
Bij het begin van de mens.
De prehistorie: een tijdperk dat we collectief klein maken
Al meteen gebeurde er iets wat me weer diezelfde kriebels gaf. We noemen die hele enorme periode waarin de mens ontstond en leerde leven: pre-historie.
Pre. Vooraf. Nog net niet “echt” geschiedenis. Niet helemaal waardig.
En er hangt een beeld aan dat totaal niet klopt:
“oermensen” die dom of lomp zouden zijn
halfnaakte bosjesmannen en -vrouwen
grotbewoners als karikatuur
een soort stuntelende warming-up van de mensheid
Een beeld dat geen recht doet aan wat daar werkelijk gebeurde.
Ja… Historici gebruiken “pre” omdat het gaat om de tijd vóór het schrift. Het oudste bekende schrift is het Sumerische spijkerschrift, ca. 5500 jaar oud. Alles daarvoor valt automatisch onder “pre” omdat we het niet kunnen teruglezen.
Maar dat maakt het tijdperk zelf niet minder echt. Het maakt het alleen moeilijker te reconstrueren. En precies daar schuurt het. Dat pre laat het lijken alsof het minder waarde had. Terwijl het juist een gigantische, dragende, vormende fase was van de mensheid.
Een periode die:
barstte van de natuurlijke wijsheid
in ritme met de seizoenen leefde
volledig verbonden was met natuur en omgeving
leerde door te doen, te kijken, te ervaren
verhalen, rituelen en symboliek gebruikte als onderwijsvorm
gemeenschap centraal stelde
leren en leven als één beweging zag die nodig was om te overleven
Dit was geen primitieve tijd. Dit was het menselijke fundament. Het zijn de schouders waarop wij nu staan.
Wat de prehistorie liet zien in de opstelling met als thema: ‘De Tijdlijn’
Tijdens de tweede dag van het collectieve systemische onderzoek hebben we de volledige tijdlijn opgesteld, dus: van de prehistorie tot in de toekomst.
En wat daar gebeurde, was voor mij bevestigend:
De prehistorie voelde stevig, rustig, coherent.Mensen stonden daar graag. Dáár voelde het kloppend en compleet. Tevreden.
De toekomst (die aan het andere uiterste van de tijdlijn stond) keek terug over de tijdlijn heen en voelde direct een soort erkenning bij het zien van de prehistorie en zelfs een enorm gevoel van trots. Er liep een lijntje tussen die twee uitersten.
En wat de toekomst daarover zei, was raak:
“Alles lag daar al. een prachtig compleet pakket. Alle bouwstenen om een leven op aarde op te bouwen.”
Niet in de overdaad zoals wij die nu kennen. Maar in de oervorm:
aarde, water, lucht, vuur
zonlicht en seizoenen
planten, dieren, voeding die groeide
hout, steen, klei
later: erts, koper, brons, ijzer; de eerste materialen voor technologie
gemeenschap, ritme, verhalen, rollen
Het was geen periode van tekort. Het was een periode waarin de basis van ál onze latere ontwikkeling aanwezig was én optimaal werd benut in die tijd.
Puur. Minimalistisch. Functioneel. En tegelijk overvloedig in potentie.
Leren vóór het schrift was leven zélf.
Er waren in die tijd grote verschillen met hoe het leven nu is en ook hoe onze ontwikkeling nu verwacht wordt te verlopen. Er waren toen geen leraren en leerlingen, geen klaslokalen en al helemaal geen roosters.
De leermeesters waren:
de sjamaan / ziener
de stamoudste of wijze vrouw
de ambachtsmens
ouders en grootouders
Leren gebeurde via:
doen
observeren
proberen
herhalen
aanpassen
verhalen horen en delen
ritme
gemeenschap
Het was een voortdurend samenspel tussen mens, natuur en omgeving.
En precies deze laag, deze oer-vorm van leren, is in het moderne onderwijs (en leven an sich) grotendeels verdwenen.
Waarom dit ertoe doet voor het onderwijs van nu
We maken in het bekijken van ons onderwijs dezelfde fout als bij de prehistorie. We behandelen (meestal) het jaar 1901 alsof dat het beginpunt was. Alsof onderwijs pas betekenis kreeg toen het in dienst kwam te staan van arbeid en economie.
Maar zolang we blijven geloven dat dat de “zo doen we het altijd al” is, snijden we onszelf af van duizenden jaren natuurlijke leerwijsheid.
Juist nu hebben we nodig:
ritme
natuur
gemeenschap
zintuigen
nieuwsgierigheid
intuïtie
verbondenheid
Door de oerlaag serieus te nemen, verandert onze blik op het nu:
We zien wat we kwijt zijn.
We zien wat terug wil komen.
We zien welke kennis onder het systeem nog steeds fluistert (of eigenlijk zelfs schreeuwt, zoals o.a. de cijfers van de thuiszittersproblematiek, de jeugdzorgwachtlijsten en burnouts onder professionals).
En we zien wat voor absurd smal referentiekader we onszelf geven.
De prehistorie is geen voetnoot. Het is het fundament. En precies dat fundament draagt wat wij nu missen.
Wat mij betreft begint het gesprek over onderwijs dus nooit in 1901. En nooit bij het fabrieksmodel. Het begint bij de mens.